Voorjaar 1983: Bovenop de Fiattoren, op de 44e verdieping, met uitzicht op de "tête Défense", komt een prestigieuze jury bijeen om een bladzijde in de geschiedenis te schrijven. Aan tafel zitten 13 gerenommeerde architecten, waaronder Richard Meier, een Amerikaans architect uit de tweede helft van de 20e eeuw die vooral bekendstaat om zijn gebruik van de kleur wit, en Richard Rogers, een Brits architect. In 1971 startte hij samen met Renzo Piano het bedrijf Piano & Rogers, dat het Centre Pompidou in Parijs ontwierp. Ze beoordeelden 424 zorgvuldig geanonimiseerde projecten. Elk nummer verbergt een architectonische droom, en daarvan zullen er slechts vier worden geselecteerd voor het definitieve oordeel van president Mitterrand.
Twee projecten springen eruit. Nummer 210, gepresenteerd door Viguier en Jodry, maakt indruk met zijn gedetailleerde perspectieven en levendige kleuren, een bewijs van hun meesterschap in grootschalige projecten. Nummer 640, daarentegen, van de Deense kunstenaar Johan Otto von Spreckelsen, intrigeert met zijn minimalistische durf: een majestueuze, bijna raadselachtige kubus. De vage, poëtische tekeningen verleidden sommige juryleden, maar lieten anderen sceptisch achter.
Een van de eerste schetsen van Otto von Spreckelsen
Na zes dagen van verhitte discussies koos de jury vier finalisten. De projecten werden in de vorm van maquettes tot leven gebracht in het Élysée, waar Mitterrand ze aandachtig bekeek. Op 25 mei 1983 koos hij voor nummer 640, overtuigd door de monumentale eenvoud van deze kubus. De Deen Johan Otto von Spreckelsen werd zo de ontwerper van een toekomstig symbool voor La Défense.
Johan Otto von Spreckelsen - Foto Wikipedia
Maar er is een probleem... niemand weet wie hij is, zelfs Robert Lion niet . Hij is een hoge ambtenaar en wedstrijdorganisator die iedereen in de architectuurwereld kent. Ze bellen met de Deense ambassade - ongelooflijk, niemand heeft van deze man gehoord. Ze zoeken en zoeken, en na een bizar telefoontje naar zijn huis neemt zijn zoon op..... die denkt dat het een slechte grap is. Hij weet niet eens dat zijn vader aan deze wedstrijd in Frankrijk heeft meegedaan! Met de hulp van een ambtenaar die naar de diepten van Jutland is gestuurd, waar het echtpaar Von Spreckelsen tussen twee visreizen uitrust, vinden ze eindelijk de held van het verhaal. De onbekende architect wordt uitgenodigd naar Parijs voor een grandioze persconferentie.
Aangekomen per trein, vergezeld door zijn vrouw, veroorzaakt hij een sensatie. De lange, charismatische en elegante Von Spreckelsen verovert de menigte journalisten van over de hele wereld en transformeert zijn aanvankelijke anonimiteit in een oogverblindende mediatriomf. Eenmaal door de deuren van het Élysée om François Mitterrand te ontmoeten, is er meteen een klik. De president zou "zijn" architect onvoorwaardelijk steunen. Slank, met wit haar en een onberispelijk zwart pak, had hij zo kunnen opgaan in het stille decor van de macht... ware het niet dat één detail de president meteen opviel: zijn schoenen. Zwarte klompen, of in ieder geval iets wat daarop leek.
Mitterrand houdt zijn ogen er geïntrigeerd op. Deze kledingkeuze, verre van onbeduidend, symboliseert de kloof tussen Deense eenvoud en de verfijning van het Élysée. Het moet gezegd worden: twee culturen botsen, de ene Scandinavisch, protestants en streng; de andere koninklijk en veranderlijk, gewend aan politieke huichelarij en machtsstrijd. Zijn Frans is goed. De 53-jarige Deen legt uit; “ik doceer architectuur…..” “En wat heeft u zoal gebouwd vraagt Mitterand ? “ “Mijn huis en vier kerken !” Wat een humor heeft deze man en er wordt hard gelachen. De Fransen vonden dat hij blijk gaf van een zeldzame elegantie door alleen het begin en het einde van zijn werk te vermelden. Dat was het eerste misverstand maar niet het enige.
Van droom naar werkelijkheid
Eerder dat jaar, op een ijzige ochtend in de sneeuwregen, arriveerde Von Spreckelsen met zijn vrouw in La Défense. Het landschap is grimmig: sobere, imposante torens staan in een stedelijke woestijn, zonder een ziel te bekennen. De uitgestrekte, winderige esplanade leidt hen naar een gapend gat, de toekomstige bouwplaats. De plek is zo desolaat dat hij denkt dat geen enkele bouwactiviteit het erger kan maken.
Toch was het hier, in deze sombere omgeving, dat een visioen ontstond. Tussen windvlagen en sneeuwvlokken kreeg het idee van een perfecte kubus vorm in zijn hoofd: een kubus van leegte, gezet in een kubus van marmer, getransformeerd tot een monumentaal frame. Rillend van de kou zoeken hij en zijn vrouw hun toevlucht in een bistro. Bij een warme kop koffie krabbelt hij zijn idee op een papieren servetje. Het is een hyperkubus, die prachtige vorm waarbij een kubus in een kubus zit. En zo begint de geschiedenis van de ‘Arche de la Défense’ als een haastig getekende tekening op de hoek van een tafel. Deze bescheiden schets zou de omtrek worden van een moderne tempel, gewijd aan openheid en communicatie.
Wat volgt is een tumultueuze reis, een race tegen de klok om de deadline van 1989 te halen, de viering van de tweehonderdste verjaardag van de Franse revolutie. Het project begint in een sfeer van wantrouwen en onbegrip. Von Spreckelsen, de Deense architect, geïsoleerd door zijn gebrek aan ervaring met grootschalige projecten, aarzelde lange tijd om een partner te kiezen uit de vele Franse architecten die hem aanboden te helpen, zoals vastgelegd in het wedstrijdreglement. De Franse wet vereiste namelijk dat deze relatief onbekende architect moest samenwerken met het Franse bureau van Paul Andreau, die de luchthaven Roissy had gebouwd. Onvermijdelijk liepen de spanningen al snel op wanneer de academische en visionaire architect tegenover een commercieel bureau komt te staan. In Von Spreckelsens ogen waren de Fransen niet nauwgezet genoeg, wat zijn wantrouwen aanwakkerde en de voortgang van de technische studies vertraagde.
En hoewel La Grande Arche qua vorm rudimentair leek, vereiste die eenvoud complexiteit in detail en uitvoering. Een vierdimensionale ‘hyperkubus’ van maar liefst 110 meter hoog, 108 meter breed en 112 meter diep. De ruimte onder de arcade is ző groot dat de Notre-Dame-kathedraal er met gemak onder zou passen.
De bouw begon in 1985 - Foto: Defense 92 DR Pascal Cornier
De werkzaamheden begonnen in 1985. De bouwlocatie was al bezet door een ondergronds metrostation en de snelweg A14, dus het gebouw werd 6,33 graden verschoven en vereiste coördinatie van een betonconstructie van 300.000 ton. De constructie, ontworpen door ingenieur Erik Reitzel, een Deense Ingenieur, was verbluffend: zes, dertig meter hoge funderingspalen aan elke kant van de boog (elke paal kon het gewicht van vier Eiffeltorens dragen) ondersteunden de vloerplaten aan elke kant. Elke zevende verdieping is een serviceverdieping, terwijl de dakbalken, 70 meter lang, 9,5 meter hoog en elk 2000 ton zwaar, betekenen dat het hele gebouw in theorie zijwaarts of ondersteboven kan worden gekanteld en toch kan blijven staan – net als kinderspeelgoed. 7.400 m² aan kantoorruimte voor verschillende gebruikers; 37 verdiepingen boven de grond, vijf eronder; vier hectare Carara wit marmeren gevels en baanbrekende panoramische liften die over dunne stalen rails omhoog glijden.
En dan nog von Spreckelsens "wolken", een poëtische, dampvormige structuur in het hart van de kubus, die lijken te zweven in de ruimte. Deze stuit echter op de beperkingen van de natuurkunde, met name het gevreesde Venturi-effect, dat op deze precieze locatie turbulentie veroorzaakt. De uitdaging is tweeledig: hoe kunnen we de stabiliteit van deze structuur garanderen en zo deze aerodynamische verstoringen beperken? Onder leiding van Von Spreckelsen en de Franse architect Paul Andreau en met behulp van de ingenieur Peter Rice wordt een gespannen canvasstructuur ontworpen. Een netwerk van stalen verbindingsstangen en gespannen kabels, een systeem dat canvaspanelen van 9 tot 20 m² ondersteunt. Glazen ‘patrijspoorten’ laten natuurlijk licht binnen, terwijl indirecte verlichting 's nachts de leegte van de Grande Arche verlicht. De "wolk" zal 12 tot 22 meter boven het plateau hangen.
De bouw van het bovenste plateau van de Grande Arche was een waar huzarenstukje - Foto: Foto: Defense 92 DR
De bouw van het bovenste plateau van de Grande Arche is een waar huzarenstukje: het storten van meer dan 30.000 ton beton op 100 meter hoogte, zwevend boven de leegte. Om de stabiliteit van deze monumentale constructie te garanderen, is een megastructuur van voorgespannen beton ontworpen, bestaande uit vier verticale spanten die om de 21 meter met elkaar verbonden zijn door horizontale schoren, schuine steunbalken die constructies verstevigen en stabiliseren door dwarskrachten op te vangen) waardoor de stijfheid van het geheel gewaarborgd is.
Een van de andere uitdagingen van het project was dat Von Spreckelsen de zijwanden van de boog van perfect glad glas wilde maken, waardoor de illusie van een spiegel ontstond. Om dit te bereiken, gaf hij de voorkeur aan het gelijmde glasproces, dat in Engelstalige landen veel wordt gebruikt, maar in Frankrijk verboden was voor hoge constructies, uit angst voor vallende glasplaten. Ondanks bedenkingen over eerdere ongelukken, zoals die met de Hancock Tower in de Verenigde Staten, stond Von Spreckelsen erop om deze techniek toch te proberen. De projectleiding besloot echter, tegen de wil van de architect, af te zien van het idee van gelijmde beglazing voor de gevels van l 'Arche, omdat het na talloze mislukte technische experimenten te riskant werd geacht. In plaats daarvan werd een klassieke procedure gevolgd: de glaspanelen zouden met glaslatten worden bevestigd, waardoor een zichtbaar raster ontstond. Experts kregen de opdracht om zo discreet mogelijke glaslatten te ontwerpen, en Saint-Gobain leverde zeer vlak glas om aan de kwaliteitseisen te voldoen.
La grande Arche gehuld in stralend wit marmer
Een andere grote uitdaging was de keuze van het marmer. Von Spreckelsen wilde dat al het marmer voor de La Grande Arche uit één groeve zou komen, met een homogene kleur, zo wit mogelijk en vergelijkbare aders. Hij reisde zeven keer naar Carrara, selecteerde monsters en liet ze in Kopenhagen analyseren. Uiteindelijk vond hij marmer met een uitzonderlijke witheid en hardheid. In Frankrijk betekende de competitieve aanbestedingsprocedure echter dat concurrentie aan de orde van de dag was. De door Von Spreckelsen gekozen steengroeve, Figaia, had een prijs die 60% hoger lag dan die van de andere, omdat deze zeker was van zijn monopolie positie. Na analyse beoordeelde Andreu het marmer als gewoon, wat Von Spreckelsen woedend maakte, die de keuze beschouwde als een zaak van zijn artistieke expertise.
Bovendien vroegen de experts om het marmer te behandelen door de poriën te sluiten om te voorkomen dat er water in doordringt, aangezien de lucht zuur is voor Parijs. Het marmer zal corroderen. Von Spreckelsen wilde dit niet en bepleit zijn zaak bij de president, die zijn keuze steunt. Helaas had dit compromis gevolgen. Onder invloed van zon, vorst en temperatuurschommelingen begonnen de platen krom te trekken, af te brokkelen en sommige kwamen los. In 2018 werden ze volledig vervangen door dof Amerikaans graniet. Maar daarover later meer.
La Grande Arche gezien vanuit de fontaine Agam een ontwerp van Yaacov Agam (1977)
Uit protest, na zoveel wijzigingen aan ‘zijn’ project besloot Von Spreckelsen het op te geven en nam ontslag. De idealist raakte verstrikt in een strijd tegen compromissen, een storm van bureaucratie en grove machtsspelletjes. Hij weigerde zelfs zijn naam aan het gebouw te verbinden tot woede van François Mitterrand die eiste dat de Deense architect zijn besluit zou terugdraaien. In oktober 1986 reisde de architect nog eenmaal naar Parijs. Niemand weet of hij terugkeerde om de locatie te bezoeken en waarom, maar tijdens deze reis kreeg hij hevige maagpijn, waardoor hij dringend naar huis moest terugkeren. Zes maanden later overlijd Yohan Otto von Spreckelsen op 18 maart 1987 in Kopenhagen aan kanker. Hij heeft zijn voltooide creatie nooit mogen zien.
Op 14 juli 1989 was La Grande Arche klaar. De plechtigheden ter ere van de tweehonderdste verjaardag van de Franse Revolutie begonnen met de traditionele militaire parade op de Champs-Élysées. Bij de Grande Arche besloot François Mitterrand een G7-top te houden, het hoogtepunt van de festiviteiten. Alle staatshoofden van de grootmachten waren hier aanwezig: Helmut Kohl, Margaret Thatcher en George Bush. Voor even was de ark het middelpunt van de wereld.
Het verval
Na verloop van tijd verliest de Grande Arche zijn glans. Het dak sloot in 2009. De gevels van wit Carrara-marmer raakten snel in verval. Door temperatuurschommelingen en regen verslechterden de kristallen en kromden de drie centimeter dikke marmeren platen als plastic dat in de zon wordt verhit, wat zowel esthetische als veiligheidsproblemen opleverde. Om te beginnen werd besloten het witte marmer te vervangen door graniet van ongeveer dezelfde kleur, maar alleen aan de zuidkant. Dit leidde tot een verhitte controverse. In september 2016 ondertekenden vijftien vooraanstaande architecten die aan presidentiële projecten hadden gewerkt – Paul Andreu, Paul Chemetov, Jean Nouvel, Dominique Perrault, Renzo Piano, Christian de Portzamparc en anderen – een opiniestuk in Le Monde getiteld "Laten we de Grande Arche de la Défense niet ontsieren". Ze veroordeelden het als een "tweede dood voor Otto von Spreckelsen" en eisten "behoud van de identiteit van het werk, dit gebouw is bijna heilig. Alles wat aangeraakt wordt, wordt gezien als heiligschennis."
La Grande Arche na de restauratie
Ondertussen voert het architectenbureau laboratoriumtests uit en speurt de wereld af naar een steen met dezelfde intens witte kleur. Na een bezoek aan zo'n vijftien steengroeven in Italië, Griekenland en Spanje, kozen ze voor een granietsoort uit Vermont (VS). Vervolgens gingen de architecten aan de slag om Paul Andreu en de weduwe van Von Spreckelsen te ‘overtuigen’. De restauratie startte begin 2018 en zou twaalf maanden duren. De kosten werden geraamd op 192 miljoen euro. Zo’n 43% van de totale bouwkosten van het bouwwerk aan het einde van de 20e eeuw die 442 miljoen euro bedroegen.
Een van de glazen 'zwevende'liften van La Grande Arche
De weg naar de 35e etage
Op 4 april 2010 vond er een incident plaats met de liften die het dak van de Grande Arche de la Défense bedienen. De oorzaak: een katrol dat was afgescheurd en na een val van 75 meter op de grond werd teruggevonden. Het Ministerie van Ecologie, verantwoordelijk voor de faciliteiten, besloot om het dak onmiddellijk te sluiten, en zou niet eerder opengaan dan na een grondige restauratie in 2017. De panoramische liften werden opnieuw ontworpen om windsnelheden van 80 km/u te weerstaan, vergeleken met 50 km/u voorheen.
Het vernieuwde uitzicht platform met 360 graden uitzicht
Ook het 11.000 m² grote dak heeft een transformatie ondergaan. Voorheen bood het dak van de Arc alleen uitzicht op Parijs, mits je op je tenen liep. Op het dak bevond zich een landingsplatform voor helikopters dat slechts één keer gebruikt lijkt te zijn, om de Amerikaanse president George W. Bush voor de G7-top in de Grande Arche in 1989. Tegenwoordig kunnen helikopters indien nodig probleemloos landen op het La Défense-plein. Het dak van 1 hectare werd volledig omgebouwd tot wandelgebied, met een oost-west georiënteerde loopbrug van 1.000 m² dat een buitengewoon 360-graden uitzicht biedt. Verder een tentoonstellingsruimte van 1.400 m² gewijd aan fotojournalistiek en een restaurant voor 50 personen aan de voet van de belvedèretrap. We verwachten per jaar 1 miljoen bezoekers aldus Corine de Conti, president van de exploitant City One.
De schitterende tentoonstellingsruimte van het Musée de la Jounalistique
Op 29 april 2023 verschijnt in de Franse krant Le Monde het volgende bericht: Het dak van de Grande Arche de la Défense is permanent gesloten voor publiek.
Het dak van de schepping van Otto Von spreckelsen sloot op vrijdag 28 april definitief zijn deuren voor bezoekers, zo maakte de exploitant, de City One-groep bekend. De kolossale exploitatiekosten die gepaard gaan met de complexitiet van het gebouw hebben uiteindelijk geleid tot de beslissing om deze uitzonderlijke locatie niet meer open te stellen voor het publiek. Belangrijke oorzaak was de ‘Covid-crisis’. Volgens de exploitant verwelkomde het dak in 2022 iets meer dan 111.300 bezoekers, vergeleken met 230.000 voor de gezondheidscrisis terwijl de originele verwachting bij de opening 1 miljoen bezoekers betrof. Plus nog eens de extreme beveiligingsvereisten van een hoogbouw en een openbaar toegankelijk gebouw, waaronder specificaties voor veiligheid, beveiliging en onderhoud hebben bijgedragen aan de beslissing om een jaar voor de Olympische spelen het dak te sluiten. In totaal verloren 53 medewerkers, die dagelijks voor Le Toit de la Grande Arche werkte, hun baan.
Op vrijdag 28 april sloot Le toit de la Grande Arche definitief zijn deuren voor bezoekers. Gelukkig hebben we van het uitzicht de foto nog
Zicht op de Esplanade de la Défense en la Voie Triomphale
De gevolgen van de Covid-crisis zijn nog dagelijks voelbaar. Het zakendistrict ten noordwesten van Parijs loopt leeg. Deze rauwe, zakelijke levensstijl spreekt jonge professionals niet meer aan. De redenen: hun overweldigende voorkeur voor werken op afstand en de – relatieve – isolatie van het economische centrum, waarvan de verticaliteit symbool staat voor een achterhaalde benadering van werken. Hoeveel mensen missen er in wat het grootste zakencentrum van Europa is? Een kwart van de 180.000 mensen die er vóór de pandemie werkten, aldus Paris La Défense, de openbare instelling die het district beheert. Het Sodexo-restaurant, gevestigd in het winkelcentrum ‘Les Collines de l'Arche’, ontworpen voor 2.000 personen, bedient nu slechts de helft daarvan, "en zelfs dat is nog aan de hoge kant", aldus een van de managers.
Bovenaan de trappen heb je nog steeds een schitterend uitzicht over de Voie Triomphale
De critici zeiden het al in de jaren zestig van de vorige eeuw: La Défense is van meet af aan een dwaasheid geweest. Al sinds de jaren vijftig, toen architecten op het idee kwamen om torens te bouwen langs de toekomstige snelweg Parijs-Saint-Germain-en-Laye en deze vervolgens te bedekken met een betonnen plaat. Zo creëerden ze in deze uithoek van de buitenwijk, bewoond door tuinders en schroothandelaren, het icoon van de Franse moderniteit. De film, ‘Stranger at the Arch’ / ‘l’Inconnu de la Grande Arche’ een film van Stéphane Demoustier, gebaseerd op het boek van Laurence Cossé, vertelt over het Grande Arche-project, dat centraal stond in Mitterrands eerste zevenjarige ambtstermijn, toen Parijs zichzelf opnieuw uitvond volgens de ideeën van een president die dol was op grootse architectonische gebaren en werd geplaagd door de schaduw van zijn voorgangers.
Om af te sluiten nog twee indrukwekkende uitzichten op de Esplanade de la Défense en de Voie Triomphale
Op dit moment zijn werkzaamheden bezig om als laatste redding de esplanade de La Défense te transformeren en te vergroenen, dit naar een ontwerp van landschapsarchitect Michel Desvigne. Het is juist deze tuin, aangelegd in 1972 in het westen van de hoofdstad, ‘de derde as van Le Nôtre’, bijna net zo lang als de Tuilerieën en de Champs-Élysées, die landschapsarchitect Michel Desvigne en zijn team tegen 2027 willen omvormen tot een ‘park’. Een gebied dat meer geassocieerd wordt met torens van glas en staal dan met taferelen van jeu de boules-spelers.
Bronnen: Wikipedia, The Great Arch – Laurence Cossé, Le Monde.
Henri Bik
Interessant en mooi verhaald, merci Ferry.!
1 uur geleden