Hèt netwerk van, voor en door Nederlandstaligen in Frankrijk - zegt het voort!
Wie een huis in Frankrijk heeft of wel eens in een gite logeert, vraagt zich bijna onvermijdelijk af wie de vorige bewoners waren en hoe zij leefden. Dat wilde ik in elk geval weten toen we in 1991 een baanwachtershuis in Le Grand Pressigny in de Touraine kochten. Door de jaren heen heb ik dat uitgezocht. Er bleken allerlei soorten mensen tussen te zitten met elk hun eigen geluk en ongeluk, en elk verwikkeld in de grote geschiedenis van hun tijd: spoorwegen, industrialisatie, wereldoorlogen, toerisme. Ik heb ze beschreven in mijn recente boek Ons Huis aan het Spoor. Voor Nederlanders in Frankrijk licht ik er een aantal uit. In deze aflevering, de soldaat: René Galais, gedood in de Eerste Wereldoorlog.
____________________
Op de schoorsteenmantel in ons huis staat, tussen een paar fossielen en vuurstenen handbijltjes, een Franse miniatuursoldaat uit de Eerste Wereldoorlog. Hij is maar vijf centimeter hoog, maar zijn uitrusting is gedetailleerd en levensecht. Hij draagt de felrode broek, donkerblauwe jas en pet met rode klep waarmee de Fransen in 1914 de oorlog in gingen. In de houding, met een geweer in zijn rechterhand ziet hij eruit alsof hij zo uit de slagorde van zijn regiment is geplukt. We kochten hem ooit op een brocante; als een klein eerbetoon aan René Galais, die in 1894 in ons huis geboren werd en sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog.
Hij is een van de tweehonderd jongens uit het dorp die zich in 1914 op twintigjarige leeftijd bij de kazerne in Le Blanc moeten melden om naar het front te gaan. Ze vertrekken met de trein naar Le Blanc. Voor René is dat extra bijzonder omdat hij zo langs de spoorwegovergang komt waar zijn eigen ouderlijk huis, nu ons vakantiehuis, bij staat te waken. Hij zal er nog eens naar hebben gekeken, misschien stonden zijn vader en moeder wel te zwaaien. In de kazerne krijgt hij zijn uitrusting: een uniform, laarzen en een rugzak met persoonlijke benodigdheden zoals een eetkom, bestek, zakdoeken en naaigerei; drie patroonriemen, een geweer met bajonet en een ovalen aluminium identiteitsplaatje aan een kettinkje om zijn nek.
Dan gaan ze, opnieuw per trein en opnieuw langs zijn ouderlijk huis naar hun legeronderdeel. Misschien heeft hij onderweg zijn ouders weer gezien, dit keer in zijn nieuwe uniform. Een week later komt René bij zijn regiment in Noordoost Frankrijk aan. Het is koud en het regent. In zijn dossier kun je precies zien waar hij gevochten heeft. De verschrikkingen van die fronten zijn uitgebreid beschreven en hij zit er zes maanden midden in. Dan wordt hij op donderdag elf maart 1915, omstreeks vier uur in de middag als het zwaar sneeuwt “doodgeschoten door de vijand”, zoals zijn dossier droog vermeld; bij de Koeienkop in het Foret d’Apremont bij de Maas.
Terwijl René zich staande probeert te houden, wachten zijn vader en moeder, Louis en Marie, net zoals miljoenen andere ouders, op bericht van hun zoon. Volgens historici worden er zo’n zeven tot negen miljoen brieven per dag verzonden van soldaten naar hun familie en andersom. René heeft vast en zeker een of meerdere brieven naar zijn ouders geschreven, en zij naar hem. Maar de post is langzaam. Sommige families schrijven elkaar weinig en hebben nauwelijks een idee wat er met hun kind aan de hand is. Als de bezorgdheid hen te machtig wordt, melden ze zich bij de mairie van hun dorp en vragen of er nieuws is. In het archief van Le Grand-Pressigny zit een map met hartverscheurende aantekeningen van de griffier over families die inlichtingen over hun zoon zoeken. Soms registreert hij dat netjes onder de titel “Informatie gevraagd over de volgende jongens” met daaronder een lijstje namen; soms schrijft hij een kattenbelletje: “niet vergeten dat mevrouw Dubois naar haar zoon gevraagd heeft”; en vaak voegt hij er later met potlood aan toe dat er pas de nouvelle is. In het gemeentehuis weten ze pas iets als er een officieel Avis de decès van het leger binnenkomt, een formulier waarop staat dat soldaat zus-en-zo is overleden. Met daarbij de vraag of de burgemeester zo vriendelijk wil zijn dat aan de familie te vertellen en dan tegelijkertijd de condoleances van het Ministerie van Oorlog over te brengen.
De burgemeester van ons dorp maakt die gang uiteindelijk zo’n zestig keer en klopt ook aan onze voordeur om de ouders van René te vertellen dat hij het niet heeft gered. Waren ze buiten in de moestuin bezig en hebben ze zijn auto van verre het pad zien opdraaien? Dan duurt het nog wel een paar minuten voordat hij bij de deur is. Honderd volle seconden waarin het onheil steeds dichterbij komt totdat er niet meer aan te ontsnappen is en de burgemeester in stemmig zwart pak uitstapt. Ik kan het me zo goed voorstellen omdat wij zelf ook vaak in de deuropening staan te kijken en te wachten als er in de verte een auto aankomt. Maar dan wel met blijmoedige nieuwsgierigheid en niet in het pikzwarte, wanhopige besef dat iemand je komt vertellen dat je zoon dood is.
Op het oorlogsmonument achter de kerk van Le Grand-Pressigny, staat René vermeld met de zestig andere jongens uit het dorp die niet terug gekomen zijn. In totaal zijn zo’n 1,3 miljoen Franse soldaten omgekomen in de Eerste Wereldoorlog. Het is een niet te bevatten getal, zeker niet als je bedenkt dat elk van hen een verhaal had zoals dat van René.
In het hoofdstuk over René in het boek zelf, vertel ik nog meer over de oorlogsmonumenten en de conflicten die er in de dorpen ontstonden over hun gewenste locatie, op het dorpsplein als eerbetoon aan de publieke rol van de soldaat, of op het kerkhof als religieus symbool voor het privé-verdriet van de achterblijvers.
Weergaven: 709
_____________________________
☑️ Beste plaatser van dit bericht,
fijn dat je gebruik maakt van dit forum. Doe alsjeblieft mee met de discussie die volgt op je bericht! Reageer zelf op de reacties die anderen geven. Dat mag ook best een bedankje zijn.
_____________________________
Klik hieronder voor meer berichten in dezelfde rubriek.
Daarom noemen de Fransen WO1 nog steeds: 'La grande guerre'.
Dit was een van de vele interessante hoofdstukken van een boek dat ik met veel plezier heb gelezen. Met een huis aan het spoor als uitgangspunt, maak je een fraaie toer door een eeuw Franse plattelands geschiedenis.
Liesbeth, de inleiding van je leuke verhaal deed me onmiddellijk denken aan een bijzondere gebeurtenis, ongeveer een jaar nadat ik mijn huis hier in de Lot had gekocht. Ik vergeet het nooit meer !
Het huis had een jaar leeg gestaan, dus ik kocht het via de notaris en had de oude eigenaren, een Brits koppel uit Kent nooit in de lijve ontmoet. Ik was blij met mijn huisje en tijdens het opknappen had ik een paar maal mailcontact met ze gehad ivm wat technische vragen en zo, en dat contact verliep steeds zo prettig dat ik het besloot met: “Als jullie ooit nog eens in de buurt zijn; weet dan dat je meer dan welkom bent”. En dat hebben ze waar gemaakt. Enkele maanden later zat ik met het koppel hier op het terras bij het zwembad.
Het bleek een leuk stel nuchtere goed opgeleide mensen, en nadat ik hen het huis en de indeling binnen had laten zien, vroeg de man mij ineens: "Guy if I may ask you, do you believe in goasts?
Mijn lachende antwoord was: Well "..there are more things between heaven and earth than you and I could have dreamt of Horatio".. is’n it. En dit bleek voor hem de trigger voor het volgende bizarre verhaal:
"Wij sliepen destijds in ons grote 2 persoons bed in de achterkamer, die jij nu als werkkamer gebruikt. Op een nacht lag ik plotseling met een klap op de houten vloer naast ons bed en mijn vrouw die van de dreun wakker geworden was, vroeg toen aan me “ ben je nou uit het bed gevallen? Ik ben er niet uitgevallen, zei ik; ik ben eruit geduwd! Aan de voet van ons bed zag ik de gestalte van een soldaat uit de 1e wereldoorlog die mij aanstaarde. Hij was duidelijk te herkennen was aan zijn groene uniform, zijn pet en aan zijn riem hing dat typische gasmasker uit die tijd. Even daarna schoof hij weg de gang in en was verdwenen”.
Ik heb hier nooit zo iemand gehoord of gezien, en dat is tot op heden nog zo gebleven.
Nou … voilà Liesbeth, c'est ça.
@Max, De Grote Oorlog, inderdaad. Terwijl de Fransen dachten dat ze met Kerst alweer thuis zouden zijn. Maar toen onze René naar het front ging, wist de legerleiding dat er al meer dan 75.000 soldaten gesneuveld waren. Dat werd zorgvuldig geheim gehouden, aldus Barbara Tuchman in Kanonnen van Augustus.
@Peter Jan: dank voor je mooie compliment. Ik heb zoveel plezier beleefd aan het uitzoeken en het opschrijven, dan is het extra leuk om te horen dat mensen ook plezier beleven aan het lezen!
@Guy: wat een geestig verhaal! Daarom hebben wij onze soldaat op de schoorsteenmantel staan, zodat hij zich altijd welkom voelt en wij rustig kunnen slapen. Even los van alle andere geesten die ik me ook wel eens heb voorgesteld, maar daarover meer in één van de volgende afleveringen!
Je reactie hieronder, dit zijn de huisregels.
Welkom bij
Nederlanders.fr
| Z | M | D | W | D | V | Z |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 | 2 | 3 | 4 | |||
| 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
| 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 |
| 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 |
| 26 | 27 | 28 | 29 | 30 | 31 | |
© 2025 Gemaakt door: Anton Noë, beheerder en gastheer.
Verzorgd door
Banners | Een probleem rapporteren? | Privacybeleid | Algemene voorwaarden
Je moet lid zijn van Nederlanders.fr om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlanders.fr